Tot in Utrecht werden verhoogde concentraties PFAS gemeten
Ruud
Enkele maanden voordat de pandemie losbarstte en Nederland in ‘intelligente lockdown’ ging, zaten we met een hele andere crisis. Een crisis die ervoor zorgde dat op 30 oktober 2019 het Malieveld in Den Haag volstond met boze bouwers en baggeraars. Zij waren boos over het landelijk beleid rondom PFAS. Want dat beleid zorgde ervoor dat de bouw zo goed als stil kwam te liggen. In Zuid-Holland Zuid was dit probleem toen al voor het grootste deel opgelost. Ruud Hakkeling, bodemadviseur bij OZHZ, vertelt hoe.
“In 2004 hoorde ik voor het eerst dat er op het terrein van DuPont sprake was van een grote PFOA-verontreiniging in het grondwater,” vertelt Ruud. DuPont is de voorloper van Chemours, een bedrijf in Dordrecht dat chemicaliën produceert zoals Teflon. In die tijd werd Teflon gemaakt met PFOA. PFOA is één van de leden van de PFAS-familie. PFAS is een verzamelnaam voor een groot aantal stoffen. Die stoffen hebben een paar belangrijke voordelen: ze zijn onverwoestbaar, vet- en waterafstotend en relatief goedkoop. Maar het grote nadeel is: ze zijn giftig.
“Op het terrein van DuPont was in het verleden water met PFOA de grond in gelekt vanuit kapotte riolen. Op dat terrein was ook al een andere verontreiniging aanwezig die werd beheerst met een grondwaterbeheersysteem. Die verontreiniging was too big to cure: het kon daar niet worden weggehaald. En dan beheers je het. Je pompt het water uit de grond, zuivert het en loost het. Zo zorg je ervoor dat de verontreiniging op het terrein blijft. Dit is een normale gang van zaken voor dit soort gevallen. De PFOA kon ‘gratis’ worden mee-beheerst en was dus een plaatselijke verontreiniging die onder controle was.”
Tot in Utrecht werden verhoogde concentraties PFAS gemeten
Ruud
We maken een sprong van dik 10 jaar door de tijd. In 2015 kwam journalistiek platform Follow the Money met een verhaal over DuPont in Amerika. Vanuit de hoofdfabriek in Virginia was een zeer grote PFOA-verontreiniging ontstaan met serieuze gevolgen voor de gezondheid van de werknemers en omwonenden. “Follow the Money zette het onderwerp in Nederland op de politieke agenda. Er kwam binnen OZHZ een task force om te onderzoeken hoe erg het hier in Dordrecht was. Daar bleek dat de PFOA niet alleen in het grondwater zat, maar ook uit schoorsteen de lucht in ging. En toen begon het bij mij te knagen. Want PFOA blijft mogelijk niet in de lucht hangen. Dat slaat misschien wel neer op de grond. Maar waar precies? Dat was nog helemaal onduidelijk. Dat kon de directe omgeving zijn, maar ook veel verder weg.”
“Ondertussen was er onderzoek uitgevoerd rond voormalige stortplaatsen waar DuPont mogelijk afval met PFOA erin had gestort. We maten inderdaad PFAS in het grondwater, maar vaak rond de stortplaats even hoog of zelfs hoger dan in de voormalige stort. En ook op plaatsen waar het grondwater uit de stort helemaal niet heen kon lopen. Dat kon maar een ding betekenen: de PFAS in het grondwater kwamen niet van de stort maar uit de lucht.”
“Dit was voor mij het eerste bewijs dat het geen plaatselijke verontreiniging was. Toen begonnen we te meten aan de andere kant van de rivier. Want daar waren geen stortplaatsen en daar kon het grondwater uit de fabriek nooit heen stromen. Als je daar wat zou meten, dan kon het alleen maar via de lucht zijn gekomen. En daar vonden we het inderdaad. Verder onderzoek liet zien dat er tot in Utrecht verhoogde concentraties aan PFAS in de bodem zaten, en misschien ook nog wel verder. Die PFAS kwam allemaal uit de schoorstenen van Chemours.”
Het was inmiddels duidelijk dat de bodem van een groot deel van regio Zuid-Holland Zuid verontreinigd was met PFOA. “In Nederland hebben we voor de bodem een beleid dat in goed Nederlands het stand still-beleid heet. Dat houdt in: grond die schoon is, moet schoon blijven en grond die licht verontreinigd is, moet niet viezer worden. Iedereen begrijpt dat. Maar als meer dan de helft van de regio ‘vies’ is, dan moet je daar wat mee. Daarom hebben wij al meteen in 2017 voorlopig beleid gemaakt, om in elk geval binnen de regio weer grond te kunnen gebruiken.”
“Maar buiten de regio kon je nog steeds nergens heen met de grond uit de regio. Hierdoor zaten wij begin 2018 al, dus lang voor corona, in quarantaine: niemand wilde grond uit Zuid-Holland Zuid hebben. Zelfs grondreinigers wilden niets met onze grond te maken hebben. Dat was oneerlijk, want toen was al duidelijk dat PFAS bijna overal in Nederland in vaak lichte gehalten in de grond zaten. Niet allemaal vanuit Chemours, want we weten dat er meer PFAS-bronnen zijn.”
Niemand wilde grond uit Zuid--Holland Zuid hebben.
Ruud
Dat voorlopige beleid was wel het begin van de oplossing. Dit beleid bedacht OZHZ natuurlijk niet alleen. “Het geld voor grootschalig onderzoek kwam eind 2017 en vlak voor de kerst hadden we de eerste resultaten. Toen heb ik in de kerstvakantie een dag naar die resultaten zitten staren om te bedenken: hoe gaan we hier beleid van maken dat werkt? Dat was niet makkelijk. Gelukkig hebben we daar heel veel hulp bij gehad. Van gemeenten, de provincie, de waterschappen, het ministerie, DCMR, GGD ZHZ, het Expertisecentrum PFAS, RIVM en drinkwaterdeskundigen van Evides en Oasen. Ook kregen we feedback van verschillende partijen uit de markt. Ik vat het nu in een paar minuten samen, maar hier zit in totaal honderden uren werk in van al die mensen. En de uitkomst is: je hebt het liever niet, maar het zit er. Dus deal with it. Dat betekent: onder een bepaalde drempelwaarde vinden wij het acceptabel als het in de grond zit. Die grond kan worden toegepast. Alleen voor grond met meer PFOA moeten we een oplossing bedenken. Maar dat is dan niet zo veel meer.”
“Nu, twee jaar later, geldt voor heel Nederland beleid dat lijkt op wat wij al in 2018 hebben opgesteld. Daarom lezen we er nu al minder over in de media. Negentig procent van de Nederlandse grond zit namelijk onder de drempelwaarde. We kunnen weer bouwen.”
Als OZHZ hebben we hier een voortrekkersrol in gespeeld. Ruud is hier trots op: “Voor PFAS zijn we als OZHZ een voorloper in Nederland. Ik hoop dat we onze expertise in de toekomst nog meer kunnen delen. We weten waar we het over hebben. We hebben deskundige mensen in dienst. Daar kunnen we anderen mee helpen, in Nederland en desnoods daarbuiten.”