Breedplaatvloeren

In de praktijk blijkt dat breedplaatvloeren niet altijd voldoende sterk zijn. Dit heeft in het verleden zelfs wel eens tot incidenten (instorting) geleid.  Bent u eigenaar van een gebouw met breedplaatvloeren? Twijfelt u aan de constructie? Wij vertellen u hoe het is geregeld.

Wat zijn breedplaatvloeren?

Al meer dan 50 jaar worden breedplaatvloeren in de Nederlandse bouw toegepast. De breedplaatvloer is een geprefabriceerde, gewapende betonvloer (de schil) met een druklaag. Deze vloeren zijn makkelijk herkenbaar aan hun ingestorte tralieliggers welke boven de prefab betonschil uitsteken. Bij breedplaatvloeren is aan de onderzijde van de vloer sprake van naden met een hart op hart afstand van 2,4 meter. Dit komt doordat de geprefabriceerde betonnen breedplaten altijd een standaardbreedte hebben van 2,4 meter. Deze naden zijn duidelijk zichtbaar als de vloer aan de onderzijde niet verder is afgewerkt. Dat is meestal het geval.

In welke gebouwen worden breedplaatvloeren veel gebruikt? Alleen in parkeergarages of ook in flats bijvoorbeeld?

Breedplaatvloeren zijn in de afgelopen twee decennia veel in kantoren, gebouwen met zorgfuncties, parkeergarages, scholen en winkelcentra toegepast.

Waarom is een breedplaatvloer niet altijd voldoende sterk?

Naar aanleiding van incidenten is onderzocht hoe een parkeergarage kan instortten. Een combinatie van factoren kan leiden tot het bezwijken van de vloer:

  • Het oppervlak van de breedplaatvloer is niet goed opgeruwd;
  • Er wordt zelfverdichtend beton toegepast;
  • Er is sprake van een positief buigend moment ter plaatse van de koppeling (plaatnaden) tussen de platen. Hierbij ontbreekt de juiste wapening.

Waar moet een breedplaatvloer aan voldoen?

Constructies moeten sterk genoeg zijn In dat verband wordt veelal gesproken over constructieve veiligheid en betrouwbaarheid. Om dit te bereiken moeten constructies aan bepaalde (wettelijk vastgelegde) eisen met betrekking tot de constructieve veiligheid voldoen.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft rekenregels en een stappenplan gepubliceerd waarmee gebouwen met breedplaatvloeren definitief beoordeeld kunnen worden. De rekenregels spitsen zich toe op het vloerdetail: de aansluiting ter plaatse van de naden tussen de afzonderlijke breedplaten.

Wat houdt de 'onderzoeksplicht' in?

Gebouweigenaren hebben de plicht om na te gaan of er breedplaatvloeren zijn toegepast in hun gebouw. Vaak is dit voor eigenaren eenvoudig visueel waar te nemen of deze vloeren aanwezig zijn.  Als dat het geval is, dan moet worden beoordeeld of het om veilige constructie gaat. Dat is de onderzoeksplicht.

Gemeenten (lees: OZHZ namens die gemeenten) hebben al een voorselectie gemaakt van het type bedrijven die prioriteit hebben in dit onderzoek van de Rijksoverheid. Deze bedrijven krijgen hierover een brief van OZHZ.  Zij moeten het stappenplan doorlopen.

Gefaseerde invoering onderzoeksplicht

Gezien de enorme opgave wordt de onderzoeksplicht gefaseerd ingevoerd. In eerste instantie gaat het om gebouwen hoger dan 70 meter, gebouwen met sport-, bijeenkomst- en onderwijsfuncties en gebouwen met verminderd zelfredzame personen. Hierbij geldt ook dat gelijktijdig meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar kunnen lopen. Deze gebouwen zullen vóór 1 januari 2021 moeten zijn beoordeeld. Daarna volgen andere gebouwen.

Het onderzoek moet worden uitgevoerd volgens: het Stappenplan beoordeling bestaande gebouwen met breedplaatvloeren van 20 mei 2019.

Het stappenplan geeft rekenregels waarmee bestaande gebouwen met breedplaatvloeren kunnen worden beoordeeld op het voldoen aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het Bbl schrijft in paragraaf § 3.2.1 (Constructieve veiligheid) als prestatie-eis voor dat een bestaand gebouw moet voldoen aan NEN 8700.

Uitkomsten van dit onderzoek moeten voor 1 april 2021 in een rapport worden vastgelegd en ingediend worden bij het bevoegd gezag. Het achterwege laten van het onderzoek en rapport is een overtreding van het zorgplichtartikel waartegen het bevoegd gezag handhavend kan optreden door het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

Wat moeten gebouweigenaren doen wanneer er uit het onderzoek blijkt dat hun breedplaatvloeren niet voldoende veilig zijn?

Als blijkt dat in het gebouw een risicovolle breedplaatvloer aanwezig zijn en als de constructie niet voldoet aan de eisen, moeten maatregelen worden getroffen. Dit kan  door aanpassing van de belastingen of het versterken van de constructie. Eventueel kan de gebouweigenaar overwegen om een proefbelasting te laten uitvoeren om de sterkte van de vloeren aan te tonen.

Wat is de rol van OZHZ?

OZHZ is gemandateerd voor toezicht en handhaving namens gemeenten en ziet toe op de naleving van wet- en regelgeving, zoals de Omgevingsregeling.

Voor welke gemeenten doet OZHZ dit?

OZHZ verzorgt het eerste onderzoek in eerste instantie namens de gemeenten Dordrecht, Alblasserdam en Molenlanden. OZHZ ziet daarnaast toe op de naleving van de regels onder meer het Besluit bouwwerken leefomgeving en Omgevingsregeling.

Hoeveel gebouweigenaren in de regio hebben risicovolle breedplaatvloeren? Hebben de eigenaren hier al bericht van gehad? Of wanneer krijgen ze hier bericht van?

Wij kennen vier risicovolle panden met breedplaatvloeren in de gemeente Dordrecht. Wij informeren deze eigenaren continue over de ontwikkelingen op dit gebied. Momenteel wordt een plan van aanpak voor het vervolg van het onderzoek voorbereid. Uit een nieuwe inventarisatie op basis van het nieuwste stappenplan kunnen meer gebouweigenaren aangeschreven worden.